Sinds de jaren 90 was Audi synoniem met premium afwerking en hoogwaardige materialen, waardoor het merk kon concurreren met andere grote autobouwers als Mercedes en BMW. Maar de laatste jaren is die voorsprong niet meer vanzelfsprekend. Bij de introductie van nieuwe modellen zoals de A6 E-Tron, Q6 E-Tron, A5, Q5 en Q5 Sportback blijkt dat Audi flink heeft bezuinigd op interieurelementen. Vooral harde plastics op deurpanelen en dashboardkastjes vallen negatief op en dat is jammer.

Op het eerste gezicht lijken de materialen en afwerking nog steeds van hoog niveau, maar bij nadere inspectie blijkt dat sommige details niet langer het premiumgevoel uitstralen dat Audi-klanten gewend zijn. Dit roept vragen op over hoe goed deze materialen zich over een periode van vier tot vijf jaar zullen houden.

Audi’s Oscar da Silva Martins, hoofd product- en technologiecommunicatie, was verrassend openhartig over de situatie. Tijdens een presentatie van de nieuwe Q5 gaf hij toe:

Volgens Martins heeft Audi de verwachtingen van klanten en media misschien onderschat, maar het merk is vastberaden om dit recht te zetten. Verschillende Audi-functionarissen geven aan dat toekomstige facelifts en nieuwe modellen weer hoogwaardige materialen zullen krijgen.

Audi is niet de enige die last heeft van een dalende interieurkwaliteit. Ook Mercedes heeft de afgelopen jaren merkbaar bespaard op materialen. Bij BMW was er begin 2010 een soortgelijk probleem met de F30-generatie van de 3 Serie, maar sindsdien heeft het merk zich hersteld.

Volgens insiders spelen strenger wordende regelgeving op het gebied van emissies, veiligheid en cyberbeveiliging een grote rol bij de stijgende ontwikkelingskosten. Autofabrikanten zoeken naar manieren om te besparen, en vaak gebeurt dat dan in het interieur.