Wederom stakingen bij garages en autodealers

Wie de komende weken zijn auto naar de garage brengt, kan te maken krijgen met langere wachttijden. Vakbonden FNV, CNV en De Unie breiden de stakingen uit bij motorvoertuigen- en tweewielerbedrijven, waaronder garages en autodealers. Ze eisen een loonsverhoging van minstens 6 procent, maar brancheorganisatie BOVAG weigert hierop in te gaan.
De eerste nieuwe stakingen vinden op 6 maart plaats in Assen, Apeldoorn, Zaandam, Utrecht en Den Haag. Werknemers van garages, fietsenmakers en autohandelaren leggen daar het werk voor 24 uur neer. In de zuidelijke provincies worden geen acties gevoerd vanwege carnaval, maar volgens de bonden is de kans groot dat de stakingen zich later over het hele land verspreiden.
Vakbonden eisen een loonsverhoging van 6 tot 7 procent, terwijl de BOVAG vasthoudt aan een maximum van 2,3 procent. "Het geld is er, maar de werkgevers willen niet over de brug komen," zegt FNV-bestuurder Murat Sekercan. Volgens CNV-onderhandelaar Nicole Engmann is de looneis nodig om werknemers te compenseren voor koopkrachtverlies: "Ondanks hun harde werk zijn de lonen de afgelopen jaren nauwelijks gestegen."
BOVAG noemt eisen onrealistisch
De BOVAG vindt de eisen van de bonden te hoog en noemt de stakingen onnodig. "In de vorige cao is al een loonsverhoging van gemiddeld 10,5 procent afgesproken om de inflatie te compenseren," stelt een woordvoerder. "Een nieuwe verhoging van 6 of 7 procent is onrealistisch en financieel onverantwoord."
Toch houden de bonden voet bij stuk. Sekercan waarschuwt dat er wekelijks nieuwe stakingen komen zolang de BOVAG niet met een beter bod komt. "Onze deur staat open, maar als er geen beweging komt, volgen er meer en hardere acties."
De stakingen kunnen ervoor zorgen dat onderhoudsbeurten en reparaties langer duren. Klanten die hun auto naar de garage brengen, doen er goed aan rekening te houden met vertragingen, zeker als de stakingen de komende weken aanhouden.