Rivian en Bosch in juridische strijd na mislukte deal over elektromotoren
Rivian en Bosch zijn verwikkeld in een hevige juridische strijd na een mislukte deal over de levering van elektromotoren. Beide partijen beschuldigen elkaar van contractbreuk, waarbij Rivian stelt dat Bosch zijn verplichtingen niet nakwam, terwijl Bosch beweert dat Rivian hen onterecht met miljoenen aan kosten opzadelde. Deze kwestie dreigt een grote impact te hebben op de productie van elektrische voertuigen bij Rivian.
In 2019 sloot Rivian een contract met Bosch om elektromotoren te leveren voor zijn elektrische modellen, waaronder de R1T en R1S. Bosch investeerde miljoenen in een Duitse fabriek en bouwde een nieuwe productielijn in South Carolina om aan de vraag te voldoen. De situatie escaleerde in 2023 toen Rivian de deal abrupt annuleerde, terwijl Bosch al vergevorderd was in de productie van de motoren. Bosch stelt nu dat Rivian hen meer dan $200 miljoen schuldig is voor gemaakte kosten.
Aan de andere kant beschuldigt Rivian Bosch van het niet leveren van voldoende motoren en het niet voldoen aan de kwaliteitsnormen. Rivian beweert dat dit productieproblemen veroorzaakte, waardoor het bedrijf in 2022 slechts 24.337 voertuigen kon leveren, terwijl het doel veel hoger lag. Rivian voegt eraan toe dat Bosch "onvoldoende middelen" had geïnvesteerd in het project en dat de leverancier "onervaren personeel" had ingezet om de motoren te bouwen.
Het conflict draait ook om het feit dat Rivian in het geheim werkte aan de ontwikkeling van zijn eigen elektromotor, de Enduro, om kosten te besparen. Bosch claimt dat Rivian dit plan gebruikte om de overeenkomst te annuleren en zo geld te besparen. Beide bedrijven brengen nu hun standpunten voor de rechter, wat een langdurige juridische strijd kan betekenen die de toekomst van hun samenwerking bepaalt.