Clarkson noemt Suzuka-race slaapverwekkend en stelt F1-revolutie voor

De Formule 1-race op Suzuka van afgelopen weekend kon weinig fans bekoren. Zelfs de coureurs vonden het maar een gezapige bedoening. In plaats van het spektakel dat Japan doorgaans levert, zagen we een optocht zonder spanning. Red Bull-coureur Max Verstappen won, McLaren eindigde op twee en drie, maar daar bleef het bij. Ook tv-persoonlijkheid Jeremy Clarkson – die doorgaans niet bekend staat om zijn diplomatie – vond het tijd voor actie.
"Niet meer racen op circuits waar je niet kunt inhalen"
Op sociale media stelde Clarkson een radicaal maar simpel plan voor: "Gebruik geen circuits meer waar inhalen moeilijk is." Een uitspraak die direct veel reacties opriep. Clarkson kreeg bijval, maar ook kritiek. Want ja, Monaco is een parade zonder actie, maar toch een icoon. En ja, de auto's zijn groter geworden, maar hoort dat niet óók bij de evolutie van de sport?
Toen een volger suggereerde dat misschien de auto's het probleem zijn en niet de circuits, schoof Clarkson de schuld richting de geldstromen binnen de sport: "De auto's zijn groter, dus accepteer dat, negeer de 'incentives' en kies circuits die wel geschikt zijn. Uiteindelijk komt het geld van de fans."
Maar zo simpel is het niet
Hoewel Clarkson een punt heeft – spanning verkoopt – draait Formule 1 allang niet meer puur om de sport. De echte inkomsten komen namelijk niet van de fans op de tribune of van pettenverkoop, maar van tv-rechten en sponsorcontracten. Hoe meer mensen wereldwijd op zondag afstemmen, hoe meer F1 kan vragen aan merken als Louis Vuitton, Aramco of Paramount.
Een saai circuit als Monaco blijft dus gewoon op de kalender staan, simpelweg omdat het een wereldwijd merk is dat sponsoren prestige biedt. Zelfs al haalt de gemiddelde kijker zijn schouders op bij het resultaat.
Oplossing? Niet realistisch, maar wél logisch
Clarksons voorstel is eerlijk en begrijpelijk, maar valt waarschijnlijk in de categorie ‘leuk idee, gaat niet gebeuren’. Formule 1 is een miljardenbusiness en traditie, prestige en geld blijven voorlopig zwaarder wegen dan inhaalmogelijkheden.