Ford-topman Jim Farley heeft scherpe kritiek geuit op de plannen van de Amerikaanse regering om nieuwe importtarieven in te voeren. Tijdens een conferentie uitte hij zijn zorgen over het voorstel om invoerrechten van 25 procent op te leggen aan producten uit Canada en Mexico. Volgens Farley zouden deze heffingen de Amerikaanse auto-industrie miljarden kosten en juist de concurrentiepositie van buitenlandse fabrikanten versterken.

Een aanzienlijk deel van de Amerikaanse autoproductie is afhankelijk van onderdelen uit Canada en Mexico. Door deze importen een stuk duurder te maken, zullen de productiekosten gaan stijgen en uiteindelijk worden doorberekend aan consumenten. Eerdere berekeningen tonen aan dat de prijs van een gemiddelde Amerikaanse auto hierdoor met enkele duizenden dollars kan stijgen.

Naast de importheffingen heerst er ook nogal wat onduidelijkheid over stimuleringsmaatregelen voor elektrische voertuigen. De nieuwe regering overweegt om belastingvoordelen voor elektrische auto's terug te draaien, wat de groei van de EV-markt kan en zal gaan afremmen. Ford heeft al aanzienlijke investeringen gedaan in de uitbreiding van zijn productielijnen voor elektrische modellen, onder meer in fabrieken in Kentucky, Michigan en Tennessee. Farley waarschuwt dat het schrappen van deze stimuleringsmaatregelen de werkgelegenheid in de sector ook nog eens in gevaar brengt.

Volgens Farley zouden Europese en Aziatische autofabrikanten profiteren van deze Amerikaanse beleidswijzigingen. Terwijl Amerikaanse fabrikanten worstelen met hogere kosten en marktbeperkingen, kunnen buitenlandse merken met goedkopere productiekosten makkelijker concurreren op de Amerikaanse markt.

De Ford-CEO pleit daarom voor een heroverweging van de plannen en roept de regering op om een langetermijnvisie te hanteren. Hij benadrukt dat het stimuleren van binnenlandse productie niet alleen draait om het beschermen van de industrie, maar ook om het waarborgen van betaalbare en innovatieve mobiliteit voor consumenten.