De Volkswagen Kever: van propagandamiddel tot volksicoon

De Volkswagen Kever is misschien wel de bekendste auto ter wereld. Ooit ontworpen in opdracht van het naziregime, groeide hij na de oorlog uit tot een geliefd consumentenvoertuig. Bij het Louwman Museum in Wassenaar staat een prachtig exemplaar uit 1951 – een stille getuige van een bijzondere autohistorie.
Een beladen begin
De oorsprong van de Kever ligt in het Duitsland van de jaren dertig. Onder toeziend oog van Adolf Hitler werd Ferdinand Porsche gevraagd een betaalbare auto voor het volk te ontwerpen. Toch was Porsche niet de enige: de Joodse ingenieur Josef Ganz speelde al vóór die tijd een belangrijke rol in de ontwikkeling van eenvoudige en lichte auto’s voor de massa. Hij vluchtte in 1933 naar Zwitserland, maar zijn invloed blijft onderwerp van debat onder autohistorici.
Van oorlog naar wederopbouw
Tijdens de oorlog werd het oorspronkelijke ontwerp van de Kever ingezet als militair voertuig. Maar na 1945 besloten de geallieerden dat de robuuste, doorgeteste techniek zich uitstekend leende voor vredestijd. In 1951 kwam de Kever op de markt voor consumenten: luchtgekoelde boxermotor achterin, betrouwbare techniek, bescheiden prestaties – deze versie leverde 25 pk.
Een wereldsucces uit Mexico
De productie van de Kever liep uiteindelijk tot 2003, al verhuisde deze op termijn van Duitsland naar Mexico. In totaal werden ruim 22 miljoen exemplaren gebouwd. Het bescheiden kevertje werd daarmee één van de bestverkochte auto’s aller tijden. Zijn erfgoed leeft voort in talloze modellen – van de Porsche 911 tot de New Beetle. In de woorden van Paul: “Als de Ford T de auto van Amerika is, dan is de Kever dat voor de rest van de wereld.”