Chinese auto's worden steeds populairder in de autowereld, vooral omdat veel van deze voertuigen elektrisch zijn. Ze nemen snel marktaandeel over van traditionele autobouwers uit Europa, Amerika, Japan en Zuid-Korea. Dit succes is echter niet zonder controverse, vooral gezien de politieke situatie in China.

In tegenstelling tot Japan en Zuid-Korea, waar democratie de norm is, heerst in China een autoritair regime. Dit leidt tot wantrouwen en angst voor Chinese invloed, zowel politiek als militair. Auto's, die nu vaak hightech bewegende computers zijn, worden gezien als mogelijke spionage-instrumenten. Bovendien is er veel kritiek op de mensenrechtensituatie in China, zoals de behandeling van de Oeigoeren.

Om de groei van Chinese automerken te beteugelen, hebben de Verenigde Staten al een importheffing van 100 procent ingesteld op Chinese auto's. Europa volgt met een vergelijkbare, zij het minder strenge, maatregel gericht op elektrische voertuigen. Deze heffingen zijn bedoeld om de oneerlijke concurrentie tegen te gaan, aangezien de Chinese overheid haar autofabrikanten financieel ondersteunt.

Ondanks de heffingen verwacht consultancybureau AlixPartners dat Chinese merken in 2030 ongeveer 31 procent van de wereldwijde automarkt zullen beheersen. In Europa zal hun marktaandeel naar verwachting stijgen van 6 procent nu naar 12 procent. In Rusland zal het aandeel zelfs stijgen van 33 procent naar 69 procent. Ook in China zelf, Afrika, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika zal het marktaandeel van Chinese auto's aanzienlijk toenemen. Alleen in Japan blijft de acceptatie laag, met een verwacht marktaandeel van slechts 1 procent.