De Europese Unie heeft onlangs importheffingen ingesteld op Chinese elektrische auto's, die kunnen oplopen tot 48 procent. Als reactie hierop zijn Chinese autofabrikanten begonnen met het opzetten van productie-eenheden in Europa. Dit maakt het mogelijk om de hoge invoerkosten te vermijden en tegelijkertijd te profiteren van de lokale markt.

In Spanje werkt Chery samen met het Spaanse Ebro om tegen het einde van het jaar met de productie te beginnen. In Polen worden Leapmotor's T03-modellen geassembleerd in een fabriek van Stellantis. BYD heeft plannen aangekondigd voor eigen fabrieken in Hongarije en Turkije, terwijl Volvo zijn nieuwe EX30-model in Gent, België, gaat bouwen.

Europa is een aantrekkelijke markt voor Chinese elektrische auto's, ondanks dat deze merken momenteel minder dan 10 procent van het marktaandeel hebben. Europese landen verwelkomen de Chinese producenten uiteraard graag vanwege de economische voordelen die de nieuwe fabrieken met zich meebrengen.

De vraag blijft hoeveel banen deze samenwerking uiteindelijk zal opleveren. Veel Chinese auto's worden grotendeels in China geproduceerd en pas in Europa geassembleerd. Dit leidde bijvoorbeeld tot een boete van 6 miljoen euro voor het Italiaanse DR Automobiles, omdat zij Chinese auto's verkeerdelijk als Italiaans hadden bestempeld.

De nieuwe importheffingen van de EU zijn bedoeld om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, aangezien de Chinese overheid haar fabrikanten subsidieert. Hoewel de heffingen voorlopig zijn, zijn er lopende onderhandelingen tussen Brussel en Beijing over het verminderen van deze subsidies.

Door productie naar Europa te verplaatsen, kunnen Chinese autofabrikanten hun verkoopprijzen stabiel houden en de Europese markt blijven bedienen. Dit zorgt niet alleen voor werkgelegenheid in Europa, maar maakt ook een einde aan de nadelige effecten van de importheffingen. De Chinese invasie van de Europese automarkt lijkt onvermijdelijk en zal de komende jaren zeker oplopen.