Met steeds meer gemeenten die de maximumsnelheid in woonwijken verlagen van 50 naar 30 km/u, groeit ook de roep om strengere handhaving. “Het terugdringen van snelheid verlaagt de kans op ernstige ongevallen aanzienlijk,” stelt Marloes van Kessel, woordvoerder van het OM. Toch is het plaatsen van flitspalen geen automatische stap: de inrichting van een weg moet de lagere snelheid logisch en geloofwaardig maken voor weggebruikers.

De basis voor dit landelijke besluit werd gelegd in Amsterdam, waar het OM vorig jaar flitspalen testte op nieuw ingerichte 30 km/u-wegen. Deze wegen waren voorzien van snelheidsremmende maatregelen en duidelijke signalering. Uit de pilot bleek dat het gebruik van zowel vaste als mobiele flitsers effectief was: de gemiddelde snelheid daalde aanzienlijk. “Dit toont aan dat handhaving op deze manier echt werkt,” aldus Van Kessel.

Hoewel de inzet van flitspalen nu overal mogelijk is, betekent dit niet dat ze direct langs elke 30 km/u-weg te vinden zullen zijn. Het OM benadrukt dat flitspalen pas worden ingezet wanneer andere maatregelen, zoals educatie of verkeerscampagnes, niet voldoende resultaat opleveren. Gemeenten en politie moeten eerst aantonen dat er een noodzaak is, bijvoorbeeld door aanhoudende snelheidsovertredingen of gevaarlijke verkeerssituaties bij oversteekplaatsen. Pas als een locatie aan alle voorwaarden voldoet, wordt een aanvraag goedgekeurd.

De flitspaal wordt gezien als het sluitstuk van maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Het OM hoopt dat de mogelijkheid om te handhaven automobilisten bewuster maakt van de gevaren van te hard rijden. “Een flitspaal is geen doel op zich, maar een middel om een veiliger verkeersklimaat te creëren,” besluit Van Kessel.

Bron: AD