Hoewel het CBR officieel streeft naar een maximale wachttijd van zeven weken, lopen deze in de praktijk vaak op tot wel twintig weken, vooral in de Randstad. Volgens rijscholenkoepel KRV is het personeelstekort een groot struikelblok dat voorlopig niet opgelost kan worden. Het gevolg: een gemiddelde wachttijd van twaalf weken wordt geaccepteerd als nieuwe norm.

Om de situatie iets te verbeteren, voert het CBR volgend jaar enkele veranderingen door. Zo moeten rijexamens voortaan op naam worden aangevraagd om 'no-shows' te voorkomen, wat momenteel veel kostbare tijd verspilt. Daarnaast wordt gestopt met het gefaseerd uitgeven van examenplekken. Dit systeem, bedoeld om kleine rijscholen gelijke kansen te geven, leidde vaak tot verwarring en oneerlijkheid. Nu kunnen leerlingen direct zien welke plekken beschikbaar zijn.

Minister Madlener opperde onlangs om de tussentijdse toets te schrappen als oplossing voor de wachttijden. Dit plan stuit echter op veel kritiek vanuit de rijschoolbranche. De toets verhoogt de slagingskans van leerlingen met 12 procent. Zonder deze toets zouden er meer herexamens nodig zijn, wat juist extra druk op het systeem legt. "Het is een onzinnig idee," zegt Jos Vaessen van KRV. "Het bespaart tijd, maar verhoogt de kosten voor leerlingen."

Rijschoolvertegenwoordigers uiten ook kritiek op CBR-directeur Alexander Pechtold. Ze stellen dat het CBR niet efficiënt genoeg werkt en dat het monopolie op het opleiden van examinatoren de capaciteit beperkt. "In andere sectoren is uitbesteden normaal, waarom hier niet?" vraagt Gijs Kantelberg van De VerkeersAcademie zich af.

Pechtold zelf wijst deels naar rijscholen met lage slagingspercentages, die volgens hem bijdragen aan de wachttijden. "Sommige rijscholen sturen leerlingen die niet klaar zijn, wat leidt tot een slagingspercentage van slechts 10 procent. Dat ligt niet aan de examinatoren, maar aan de kwaliteit van de rijopleiding."

Bron: de Telegraaf