Dit was het eerste dodelijke auto-ongeluk in Nederland
Op 24 september 1901 vond in het Zuid-Limburgse Valkenburg een ongeval plaats dat bekend zou komen te staan als het eerste dodelijke auto-ongeluk in Nederland. Een ogenschijnlijk normale rit door de prachtige heuvels van Limburg eindigde in een tragedie die niet alleen een leven eiste, maar ook de gevaren van het gemotoriseerde vervoer liet zien.
Het gezelschap, bestaande uit de Nederlandse kapitein F.W.A. van Asbeck, militaire attachés uit Duitsland, Rusland en Frankrijk, en twee chauffeurs, reed over de bekende Cauberg. Deze steile helling was destijds een uitdaging vanwege het gebrek aan verkeersregels en wegbewijzering. Alleen een bordje bovenaan waarschuwde fietsers om af te stappen; voor auto’s was er niets want ja, die waren er bijna niet.
Toen de chauffeur besloot de afdaling te wagen, ging het gruwelijk mis. De helling bleek toch een tikkeltje te steil en de remmen begaven het met een harde knal. Vanaf daar ging het bergafwaarts. De auto verloor alle controle en raasde in volle vaart naar beneden. Aan de voet van de Cauberg probeerde de chauffeur de wagen door de smalle middeleeuwse Grendelpoort te sturen. Dit mislukte echter toen een achterwiel tegen de muur botste, met een hevige crash tot gevolg.
Omstanders die de klap hoorden, kwamen snel toegesneld en troffen een verwoestend tafereel aan. De Telegraaf beschreef twee dagen later hoe een dikke wolk van stof, rook en stoom het zicht belemmerde, terwijl het gekerm van de gewonden door de lucht klonk. Toen de rook was opgetrokken, bleek kapitein Van Asbeck het slachtoffer. Hij overleed ter plekke en werd daarmee het eerste dodelijke slachtoffer van een auto-ongeluk in Nederland.
De Duitse militair raakte zwaargewond, maar de overige inzittenden kwamen er met de schrik vanaf. Het ongeval liet een diepe indruk achter, niet alleen vanwege het dodelijke slachtoffer, maar natuurlijk ook door de vraagstukken die het opriep over de veiligheid van gemotoriseerd voertuigen.
Het dodelijke ongeluk op de Cauberg markeerde een keerpunt in de Nederlandse verkeersgeschiedenis. Het liet zien hoe gevaarlijk gemotoriseerd vervoer kon zijn in een tijd zonder degelijke veiligheidsmaatregelen of regelgeving. Het benadrukte de noodzaak van wegbewijzering, remtechnologie en verantwoordelijk rijgedrag.