Geen haast met een elektrische Seat
Seat zag in 2024 een verkoopstijging van 7,5%, goed voor 310.000 verkochte auto’s. Volgens Griffiths verkeert het merk daardoor in een sterke positie en is er geen directe noodzaak om een elektrische auto te introduceren. De productiecapaciteit in de fabriek in Martorell, Spanje, zit bovendien al vol met de productie van de nieuwe Cupra Raval en Volkswagen ID.2, waardoor er weinig ruimte overblijft voor een extra model.

Cupra, dat als sportieve submerk van Seat begon, speelt ook een belangrijke rol in deze beslissing. Sinds de transformatie naar een zelfstandig merk heeft Cupra succesvol elektrische modellen gelanceerd, zoals de Born en de Tavascan. Met 248.100 verkochte auto’s in 2024 en een sterke winstgevendheid is er volgens Griffiths geen noodzaak om Seat haastig de EV-markt op te duwen.

Seat en de toekomst van elektrische mobiliteit
Ondanks de huidige focus op traditionele verbrandingsmotoren en hybride aandrijflijnen, erkent Seat dat een elektrische toekomst onvermijdelijk is. Griffiths geeft aan dat een elektrische Seat er uiteindelijk moet komen om het merk toekomstbestendig te houden. Toch wordt een definitieve beslissing over een EV pas tegen het einde van dit decennium verwacht.

Een mogelijke optie is een model op basis van de Volkswagen ID.1, een compacte en betaalbare EV die rond de €20.000 zou moeten kosten. Hoewel Griffiths deze mogelijkheid openhoudt, blijft de winstgevendheid een struikelblok. Seat wil pas investeren in een elektrische auto als het financieel verantwoord is.

Een slimme strategie of een gemiste kans?
Terwijl concurrenten hun elektrische modellen in rap tempo uitrollen, blijft Seat voorlopig vertrouwen op hybride en plug-in hybride varianten van de Leon en Leon Sportstourer. De vraag is of deze strategie op lange termijn houdbaar is, nu EV-verkooprecords blijven sneuvelen. Seat gokt erop dat de markt tegen 2030 rijp is voor een winstgevende instap-EV, maar het blijft onzeker of deze late instap het merk geen marktaandeel gaat kosten.