Hogere invoertarieven, lagere productie
Sinds oktober 2024 geldt een extra invoertarief van 20,7% bovenop de bestaande 10% voor elektrische auto’s die in China worden geproduceerd. Dit treft onder andere de Cupra Tavascan, die in een fabriek van Volkswagen Group in Anhui wordt gebouwd. Griffiths stelt dat deze verhoging Seat honderden miljoenen euro’s kost en dat het bedrijf zonder ingrijpen genoodzaakt is om de productie van verbrandingsmotoren te verminderen. Hierdoor komen banen in Spanje op de tocht te staan.

Emissiedoelstellingen onder druk
Seat moet voldoen aan de EU-normen voor CO₂-uitstoot, maar zonder de Tavascan wordt dit lastiger. Automerken kunnen emissierechten kopen van andere fabrikanten, zoals Tesla, maar Griffiths noemt dit geen haalbare oplossing op korte termijn. “We kunnen dat niet van de ene op de andere dag oplossen. Dus wat doe je dan? De productie van verbrandingsmotoren verminderen en mensen ontslaan. Dat is wat er gaat gebeuren als we geen oplossing vinden,” aldus de CEO.

Druk op de Europese Commissie
Seat en Volkswagen Group hebben gesprekken gevoerd met EU-ambtenaren om een verlaging van de invoerrechten te bepleiten. Ook de Spaanse premier Pedro Sánchez heeft de kwestie aangekaart bij Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Griffiths benadrukt dat Seat snel duidelijkheid nodig heeft: “We hebben niet veel tijd. We moeten binnen het eerste kwartaal tot een oplossing komen.”

Seat overweegt juridische stappen
Verschillende autofabrikanten, waaronder Tesla, BMW en Mercedes-Benz, hebben de heffingen aangevochten bij het Europese Hof van Justitie. Hoewel Seat juridische stappen niet uitsluit, kan het bedrijf zich niet veroorloven om maandenlang te wachten op een uitspraak. “Cupra is onze game-changer – het merk dat ons winstgevend heeft gemaakt. Als Cupra in gevaar is, is Seat in gevaar,” waarschuwt Griffiths.