Het jonge bedrijf Northvolt, ooit gezien als een belangrijke speler in Europa's streven naar onafhankelijkheid op het gebied van batterijen voor elektrische auto's, maakt moeilijke keuzes. De productie bij de belangrijkste fabriek in Skellefteå, Zweden, verloopt moeizaam, tot onvrede van klanten als Scania en BMW. Als gevolg hiervan heeft Northvolt besloten om een aantal ingrijpende maatregelen te nemen. De geplande bouw van een fabriek voor kathodematerialen in Zweden is geannuleerd, en de grond is inmiddels verkocht.

Ook voor de fabriek in Polen, die accusystemen produceert, zoekt Northvolt naar potentiële investeerders of partners. Deze fabriek blijft voorlopig open, maar het is onzeker hoe de toekomst eruitziet. Het bedrijf moet daarnaast personeel ontslaan, al is nog niet bekend hoeveel banen zullen verdwijnen.

Northvolt, dat eerder miljarden investeerde met steun van onder andere Volkswagen en de Europese Unie, moet door deze ingrepen zijn strategie bijstellen. Hoewel de markt voor elektrische voertuigen wereldwijd nog steeds groeit, is de groei in Europa langzamer dan verwacht. Dit zorgt voor extra druk op bedrijven zoals Northvolt, die afhankelijk zijn van een sterke vraag naar hun producten. Voorlopig zal het bedrijf zijn focus verleggen naar de productie van accucellen en het inkopen van kathodematerialen bij goedkopere leveranciers in Azië.

De ontwikkelingen bij Northvolt zijn een klap voor de ambities van de Europese Unie, die streeft naar een sterke eigen batterij-industrie om minder afhankelijk te zijn van Aziatische fabrikanten. Ook andere Europese batterijproducenten kampen met vergelijkbare problemen, zoals Varta in Duitsland en de samenwerking tussen Mercedes, Fiat en Jeep. De toekomst van de Europese batterijproductie blijft daarmee onzeker.