Vorige maand kondigde Stellantis aan 1.100 banen te schrappen in de Jeep-fabriek in Toledo, Ohio, door het terugbrengen van ploegendiensten. Dit besluit was een reactie op tegenvallende verkoopcijfers in het derde kwartaal in de Verenigde Staten. Na het vertrek van oud-topman Carlos Tavares begin december is deze maatregel echter ingetrokken. Volgens een woordvoerder heroverweegt Stellantis zijn strategie voor de Noord-Amerikaanse markt.

Het vertrek van Tavares kwam na kritiek op zijn doelstellingen, die door sommige bestuursleden als onrealistisch of schadelijk werden beschouwd. Kort daarvoor had Stellantis een winstwaarschuwing afgegeven voor 2024. Naast Jeep vallen ook merken zoals Opel, Fiat, Peugeot, Citroën en Alfa Romeo onder het concern.

Het vertrek van Tavares heeft ook geleid tot andere koerswijzigingen. De interim-bestuursvoorzitter gaf garanties aan de Franse en Italiaanse regeringen dat productie en investeringen in die landen behouden blijven. Vorige week werd bevestigd dat alle Italiaanse fabrieken openblijven en vanaf 2026 de productie wordt verhoogd met de introductie van nieuwe modellen. Dit besluit volgt op maandenlange spanningen tussen Stellantis en de Italiaanse overheid.

Met deze koerswijzigingen probeert Stellantis rust te brengen binnen het bedrijf en vertrouwen te herwinnen bij overheden, werknemers en aandeelhouders. De toekomststrategie van Stellantis in Noord-Amerika blijft echter een punt van aandacht.